Vachtsoorten

Elke vacht heeft een andere behandeling nodig, hieronder leest u welke behandelingen van toepassing zijn op de vacht van uw hond.

Korthaar/gladhaar

Kenmerk:
Enkele vacht bestaande uit dekharen. Dit zijn korte en harde prikhaartjes met een haarlengte variërend tussen een halve centimeter en twee centimeter. Deze vachtsoort kent een verharing het hele jaar door. Voorbeelden van hondenrassen met een dergelijke vacht zijn de Dalmatiër en de kortharige Jackrusselterriër.

Behandeling:
Een wasbeurt zorgt ervoor dat de oude dekharen sneller worden verwijderd. Indien de hond last heeft van huidaandoeningen, of gevoelig is voor een bepaalde shampoo, wordt er gebruik gemaakt van medicinale shampoo.

Herhaling:
2 tot 4 maal per jaar

Stokhaar

Kenmerk:
Dubbele vacht met dekhaar en onderwol, waarvan de onderwol twee maal per jaar in de rui gaat. Een hele laag onderwol wisselt dan voor een nieuwe laag onderwol. De bovenvacht is ruw en stug met een haarlengte tot ongeveer zes centimeter, terwijl de onderwol zacht en donsachtig is. De Labrador, Golden Retriever en de Berner Sennenhond zijn voorbeelden van hondenrassen met deze vacht.

Behandeling:
Eerst de oude onderwol verwijderen door een wasbeurt met de juiste shampoo. Daarna de vacht droog föhnen en de resterende onderwol verwijderen door de vacht goed te kammen met een grove kam.

Herhaling:
2 tot 4 maal per jaar

Langhaar

Kenmerk:
Dit is een vacht met veel of weinig onderwol en dekharen. Deze vachten verharen niet op de gebruikelijke manier maar plaatselijk, zodat er een onregelmatig vachtpatroon ontstaat. Typische langharige hondenrassen zijn de Shih-Tzu en de Maltheser.

Behandeling:
De behandeling van deze vacht is erg afhankelijk van het ras. Meestal wordt ervoor gekozen om de vacht te effileren met de effileerschaar. Dit is een kniptechniek waarbij de vachtlengte wordt ingekort zonder dat daarbij een duidelijke kniplijn te zien is. Op deze manier ontstaat er een vloeiende overgang van kort haar naar lang haar.

Herhaling:
4 tot 6 maal per jaar

Ruwhaar

Kenmerk:
Dubbele vacht met dekhaar en onderwol waarvan de dekharen los komen te zitten in de huid. Dit gebeurt ongeveer twee keer per jaar, waardoor de hond ‘plukrijp’ is. Indien de vacht niet op tijd wordt behandeld zal de hond de loszittende en jeukende dekharen van zich willen afschuren. Hondenrassen met een plukvacht zijn o.a de Ruwharige Teckel en de Cairn Terriër.

Behandeling:
Indien de vacht plukrijp is plukken we tot de onderwol zichtbaar wordt. Eventueel kan ervoor worden gekozen om alleen de uitstekende dekharen te verwijderen, zodat er een stripvacht overblijft.

Herhaling:
2 tot 4 maal per jaar

Kroeshaar

Kenmerk:
Kroeshaar, of krulhaar, bestaat voornamelijk uit onderwol. Deze vachtsoort verhaart het hele jaar door waarbij de losse haren in de vacht blijven zitten. De losse haren worden met behulp van een borstel verwijdert, waardoor wordt voorkomen dat de vacht gaat klitten of zelfs gaat vervilten. Het bekenste hondenras met kroeshaar is de Poedel.

Behandeling:
De eigenaar heeft een grote rol bij het onderhoud van deze vacht door de hond meerdere malen per week tot dagelijks te borstelen en te kammen. Deze vacht kan erg lang worden waardoor een regelmatig bezoek aan de trimsalon nodig is om het onderhoud van de vacht gemakkelijk te houden. Daarbij zal de hond geknipt of geschoren worden.

Herhaling:
4 tot 8 maal per jaar

error: Kopieerbeveiliging actief